Over mijzelf

Misschien is het goed om iets over mezelf te vertellen.

ç

ONS GEZIN

Ik ben (te vroeg) geboren in 1955 in het ziekengasthuis te Gorinchem. Mijn vader was Sopheus (Fien) de Zeeuw en mijn moeder Johanna (Jo) Grüter. De eerste zes jaar groeide ik op in Sleeuwijk, totdat we halverwege de eerste klas van de lagere school verhuisden naar Gorinchem. Ons gezin bestond uit zes personen, mijn ouders, Sander en Bep, broer en zus boven mij, en Hans, m’n jongere broertje uit 1957.
Mijn vader was eerder getrouwd met Bastiana Elizabeth Maria (Sjana) van Andel. In dat huwelijk werden Sander en Bep geboren. Na een lang ziekbed overleed Sjana in 1950 .
Fien trouwde met mijn moeder in 1951. Een huwelijk gebaseerd op praktische overwegingen voor beiden.

MIJN OUDERS

Fien was de zoon van een keuterboer. Hij groeide op als tweede kind in een gezin van zeven in het Land van Altenad. Volgens verhalen in de familie was zijn vader Sander chronisch depressief. Het strenge protestantse geloof was een allesoverheersende factor in het gezin. Kerkscheuringen lieten diepe sporen in de familie na.
Mijn vader nam de opvattingen van thuis mee in zijn huwelijk. Zelfs met een schepje er bovenop. Mijn moeder voegde zich daarin, ze bleef altijd op de vlakte.

Image
Image

IKZELF

Ik was een gevoelig jongetje, vooral voor de stemming van anderen. Ik voelde snel wanneer er iets aan de hand was. Zo werd ik een kei in het vertonen van gewenst gedrag. Dat is wel handig in een omgeving met strakke opvattingen over hoe het leven moet worden ingericht.
Op school kon ik makkelijk meekomen, eerlijk gezegd, té makkelijk. Ik had niet geleerd me in te spannen voor goede schoolresultaten.
Overal en in vrijwel iedere situatie domineerde het geloof, zoals mijn vader dat zag. Waarschijnlijk was ik degene van de kinderen die daar het meeste hinder van ondervond.

Terugkijkend zie ik nu ook wel in dat mijn ouders hun best deden om ons zo goed mogelijk op te voeden binnen hun leefwereld en ervaring van dat moment. Dat geldt nagenoeg voor iedere ouder, ook voor mij.

M'n jeugd ligt inmiddels achter mij en de gevolgen van de negatieve ervaringen heb ik kunnen elimineren of ik leerde er mee leven. Ik heb er wel een ambivalente verhouding met het christelijke geloof aan overgehouden. Dat is goed, zo bén ik nu. Het is voor de mensen om mij heen misschien lastiger om mee om te gaan of te begrijpen. Daarom ben ik dankbaar voor iedereen die deze moeite voor mij wil doen.